In de negentiende eeuw kon je een luxueuze villa winnen, wanneer je intekende op een boek. Eline Kortekaas beschrijft zulke verkooptrucs in ‘Villa Rhenana’. Marc de Winter en Emma Rengers illustreren de veranderingen in de rechtshistorische positie van Nederlandse joden in de loop van de tijd. Beide onderwerpen maken deel uit van de tentoonstelling ‘Out of the box’ bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, waar jonge onderzoekers Pandora speelden en van alles uit de depotdozen haalden. Verder in dit nummer een mooi geïllustreerd verhaal van Bert Sliggers over mondaine bladen uit de jaren 1920. Co van der Zwet beschrijft hoe de pers in de oorlogsjaren reageerde op de uitgaven van de ‘bruine’ uitgeverij Oceanus. Rietje van Vliet en Maarten Hell tonen aan dat de legendarische Tetjeroen in de achttiende eeuw niet echt heeft bestaan, maar zijn roem uitsluitend ontleent aan volksprenten. Frits Booy en Maarten Vingerhoets gaan in hun bijdragen in op bijzondere prentenboeken uit de negentiende eeuw en Cees Houtman herstelt een mevrouw in ere die zich verschuilt achter een mannelijk pseudoniem. Lowie Brink ontdekte dat de illustrator Jan Wiegman zich bij tijden ook op cartografisch terrein waagde en Kees Aarts schreef verder aan zijn feuilleton over de Nederlandse tekenaar Willem, verbonden aan het Franse blad Charlie Hebdo. Voor elk wat wils.