‘Vrouwen op den besem en derghelijck ghespoock’
Pieter Bruegel en de traditie van hekserijvoorstellingen in de Nederlanden tussen 1450 en 1700
Hekserij is een fascinerend fenomeen dat in de kunst tussen 1450 en 1700 zeer populair werd. Kunstenaars gaven vorm aan het heksbeeld zoals dat vanaf omstreeks 1430 werd beschreven in traktaten over heksen en hun vermeende misdaden. Twee prenten naar Pieter Bruegel blijken cruciaal te zijn in de ontwikkeling van de heksenbeeldtaal. Omdat het eigentijdse publiek de beeldtaal moest begrijpen, werd deze verankerd in bestaande tradities. Op meesterlijke wijze vervlocht Bruegel oude beelden met de nieuwe theorieën.
Aan de hand van de twee Bruegelprenten gaat Renilde Vervoort op zoek naar de oorsprong van de visuele sleutels in de Middeleeuwen, naar de redenen waarom Bruegel deze heksenprenten ontwierp en hoe hij de beeldtaal over hekserij vastlegde voor de volgende eeuwen. Dankzij Pieter Bruegel werd hekserij een populair thema in de schilderkunst van de Nederlanden: ‘Vrouwen op den besem en derghelijck ghespoock’ bevat niet minder dan 1 45 tekeningen, schilderijen en gravures over heksen, ontstaan tussen 1450 en 1700 en gemaakt door Nederlandse kunstenaars.
‘Het boek verschaft de lezer veel interessante, nieuwe informatie. Een uitgave waaraan men niet kan voorbijgaan.’
NBD Biblion