Vreemde verwanten
De wereld buiten Europa 1400-1600
Tussen 1400 en 1600 maakten geletterde Europeanen kennis met Aziaten uit het Verre Oosten, zwarte mensen uit Afrika en indianen uit Amerika. Op de drempel van de Nieuwe Tijd bleek de bewoonde wereld veel groter dan men voorheen dacht.
In Vreemde verwanten brengt Ernst van den Boogaart deze ontmoeting met de buiten-Europese wereld in beeld. Naast sterke verhalen brachten reizigers betrouwbare informatie mee over mensen die elders woonden en anders waren. Nieuwe kaarten met lengte- en breedtegraden maakten het mogelijk hun plaats op de aardbol nauwkeurig te bepalen. De reisverslagen van auteurs als Marco Polo werden intensief gelezen, aanvankelijk in gekopieerde manuscripten en later in gedrukte vorm.
In hun beschrijvingen van de levenswijze van de vreemde volken gingen de Europese reizigers uit van een klassieke en een christelijke antropologie. Zij vatten mensen op als makers van de eigen omgeving en samenleving en als afstammelingen van Adam en Eva, voorbestemd om te leven tussen zondeval en verlossing. Sommige van deze beschrijvingen waren geïllustreerd. De afbeeldingen tonen het onderliggende idee van de teksten: ondanks afwijkende en soms gruwelijke gewoonten maken de vreemdelingen deel uit van de mensheid. Zij zijn vreemde verwanten.