Zij zijn niet van Jeremia
Non-ficties
Op 1 januari 2005 werd in Nederland de Wet op de Vaste Boekenprijs van kracht. De branche liet er een onblusbaar debat aan voorafgaan, dat een dubbele missie in het hart droeg. Hoe konden uitgevers onrendabele maar cultureel waardevolle titels garanderen? En hoe kon het assortiment in de boekhandel van ‘hoog niveau’ blijven? Zij zijn niet van Jeremia onderzoekt de in de woordentwist ogenschijnlijk verloren geraakte geloofsbrieven waarop deze opdracht is gebaseerd: dát er hoog niveau geleverd wordt, waarvan kopers door brede mediavoorlichting kennis kunnen nemen. Er verschijnen tegenwoordig dermate veel titels, dat een groot deel niet eens kan worden opgemerkt. Door zogeheten opschoningsacties, voorbij het vagevuur van de ramsj, verdwijnen ze dan ook na een minimale termijn. Die maalstroom bevestigt op cynische wijze de idee van de cultuurgeschiedenis als survival of the fittest. En men doet in de zendingsijver alles om te overleven: in een Eend kruipen, Zwarte Beertjes promoten bij chocoladerepen waarop ooit een olifantje blonk. In hoeverre valt in zo’n actualiteit de auteur van een immer ‘veelgeprezen’ boek te vergelijken met een levende pion in een schaakspel? Marc Kregting volgt in Zij zijn niet van Jeremia het traject van bellettrie bij concernuitgevers en mediaconcerns. Met name non-fictie en romans floreren in een klimaat dat politiek is geworden, met fusies en kleinschaligheid én met debatten over normen. Afzet, wekelijks te raadplegen in zo’n dertig verschillende toptienen, moet het bewijs van soevereine ‘inhoud’ zijn. Wel ensceneert men non-stop nagepapegaaide kwaliteitsoordelen, waarvan de bron onvindbaar is. De vraag rijst, wat al die blijde boodschappen voor het nageslacht netto opbrengen.