Wat filosofen weten
Over het verlangen naar geluk en de honger naar kennis
Plato wist het al: ‘We streven er allemaal naar gelukkig te zijn.’ De eerste westerse filosofie was inderdaad een hulpmiddel om de beoefenaar een goed en gelukkig leven te laten leiden. In de middeleeuwen nam het christendom de positie van de filosofie over, maar dat pakte voor het menselijk geluk onvoordelig uit: Augustinus was zeer invloedrijk met zijn opvatting dat geluk enkel is weggelegd voor de doden.
Filosofie werd een academische, theoretische discipline. Ze legde daarmee weliswaar de basis voor natuurwetenschappelijk denken, maar kwam steeds verder af te staan van levensvragen en had zo steeds minder invloed op het streven naar levensgeluk. Daaraan konden ook Spinoza, Nietzsche en Heidegger weinig veranderen.
Inmiddels is het christendom voor velen niet meer de ware levensfilosofie en is het ook niet meer vanzelfsprekend te wachten met gelukkig worden tot na je dood. Maar waar kun je dan terecht voor steun en hulp? In Wat filosofen weten pleit Hans Thijssen ervoor dat de academische filosofie weer meer aandacht gaat schenken aan haar oorspronkelijke doel en mensen hulp biedt in hun zoektocht naar geluk.
‘Wat filosofen weten biedt, ook aan niet-academici, een helder en boeiend overzicht van het ontstaan, de aard en de ontwikkeling van de filosofie als zodanig. ****’
Trouw