Rebussen, van duivels tot Bosch
‘wat baat kaars of bril, als de uil niet kijken wil’
Denken we in beelden of in woorden? En welke rol speelt taal daarbij? In Rebussen, van duivels tot Bosch worden deze vragen aan de orde gesteld vanuit een kunsthistorische benadering.
Beeldtaal speelt een grote rol in ons denken. Het belang van het ‘lezen’ – dus begrijpen – van afbeeldingen kan niet worden overschat. Al in de oudheid was men zich bewust van de zeggingskracht van beelden en van de rol die visuele voorstellingen spelen voor kennis, geheugen en herinnering. In de late middeleeuwen en renaissance wordt de rebus, het spelen met woord en beeld, sterk gecultiveerd. Het vervangen van een geschreven woord door een afbeelding als synoniem is een eenvoudige stap. Complexer wordt het spel als klankovereenkomsten en betekenisassociaties worden ingezet, en al helemaal als ook meertaligheid een rol gaat spelen.
In dit boek spreekt onder meer een dertiendeeeuwse duivel rebustaal en wijst de Brugse schilder Jan Provoost in een geleerde rebus op de vergankelijkheid van het leven. Ook wordt duidelijk dat we betekenisvolle afbeeldingen, zoals het werk van Jheronimus Bosch, pas verantwoord uitleggen als we goed naar de historische context kijken.