Papieren betrekkingen
De handgeschreven brief is geschiedenis geworden. Slechts een enkeling grijpt nog naar pen en papier wanneer hij de ruimtelijke afstand tot zijn geliefden en vrienden wil overbruggen. In deze jachtige tijd wordt de briefkunst verwaarloosd. De brief is nu een traag en tijdrovend middel geworden, dat de concurrentie met moderne communicatiemiddelen als de telefoon en elektronische post niet meer aankan. Er zijn nog wel dappere ‘Mohikanen’ die op een stil moment achter hun bureau plaatsnemen, de dop van hun vulpen draaien en aan een dierbare relatie een lange brief schrijven. Maar zij leveren een achterhoedegevecht met de moderne tijd.
Papieren betrekkingen bevat een representatieve selectie uit de grote rijkdom aan briefwisselingen die de voorbije eeuwen hebben opgeleverd. Het gaat om zevenentwintig brieven uit de vroegmoderne tijd. De selectie geeft inzicht in de verscheidenheid aan briefvormen en behandelde onderwerpen. De toelichtingen onderstrepen het belang van de brief als historische bron.Ook wordt duidelijk dat de historicus veel moeilijkheden moet overwinnen om elke brief in de context van zijn tijd te situeren en voor de hedendaagse lezer begrijpelijk te maken.
De geselecteerde brieven omvatten een tijdspanne van ruim twee eeuwen en handelen over de meest uiteenlopende onderwerpen. De vroegste brief dateert uit 1594 en is geschreven door de Leidse drukker-geleerde Franciscus Raphelengius, de meest recente is die uit 1822 van de blinde briefschrijfster Petronella Moens. Uit de tussenliggende jaren zijn briefschrijvers van diverse pluimage vertegenwoordigd: studenten, uitgevers, geleerden, geestelijken, journalisten en emigranten, allen begiftigd met voldoende schrijfvaardigheid om een fraaie brief op papier te zetten.
De zevenentwintig brieven werden uitgezocht en bewerkt door zevenentwintig historici die met elkaar gemeen hebben dat zij allen in de afgelopen decennia zijn gepromoveerd bij Hans Bots, hoogleraar Intellectuele Betrekkingen tussen de Westeuropese landen in de nieuwe tijd aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Met deze bundel eren zij hun promotor ter gelegenheid van zijn emeritaat op 24 juni 2005.
‘Dat even voorbijkomen, even voor ons poseren, en dan weer verdwijnen in het archief van de eeuwen, is de grootste charme van dit bijzondere boek.’
Kees Fens, de Volkskrant