Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 17
Kopij en druk revisited
In 1962 verscheen de inmiddels klassiek geworden publicatie Kopij en druk in de Nederlanden. Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografie van W.Gs. Hellinga, met bijdragen van H. de la Fontaine Verwey en G.W. Ovink. Eerstgenoemde bracht in een cultuurhistorische schets het boek in beeld van de vijftiende tot en met de twintigste eeuw. Ovink richtte zich op het productieproces van het boek en dan met name op de technische ontwikkelingen met betrekking tot boekdruk en illustratie. Nu, bijna vijftig jaar later, herlezen diverse boekenwetenschappers de opstellen van De la Fontaine Verwey en Ovink. Voor dit jaarboek beschouwen zij deze klassieke teksten in het licht van de huidige stand van de boekwetenschap. Kate Rudy en Ed van der Vlist doen dat voor de veertiende eeuw, Marieke van Delft en Jan Willem Klein voor de vijftiende eeuw en Elly Cockx en Willem Heijting voor de zestiende eeuw. De zeventiende eeuw is van de hand van Paul Dijstelberge en Piet Verkruijsse, terwijl Hannie van Goinga en Jeroen Salman de achttiende eeuw herijken. José de Kruif en Berry Dongelmans buigen zich over de negentiende eeuw en Laurens van Krevelen en Adriaan van der Weel ten slotte, nemen de twintigste eeuw voor hun rekening. Zo biedt dit themanummer een eigentijds overzicht van de geschiedenis van het boek (handschrift én druk) door zeven eeuwen, waarbij nieuwe ontwikkelingen en opvattingen in de vakbeoefening worden gecombineerd met spraakmakende studies sinds 1962.