Het plagiaat
De polemiek tussen Menno ter Braak en Anton van Duinkerken
Menno ter Braak en Anton van Duinkerken waren elkaars trouwste vijanden. Tussen 1929 en 1940 kruisten zij de degens over levensbeschouwing en politiek, geloof en scepsis, universalisme en relativisme. In Het plagiaat vertelt Ewoud Kieft het verhaal van hun ideeënstrijd, waarbij nagenoeg de hele toenmalige intellectuele wereld was betrokken. Kieft ontvouwt zo een mentaliteitsgeschiedenis van het interbellum, dat een chronische botsing van levensvisies te zien gaf en eeuwenoude conflictstof uit de Europese cultuurgeschiedenis oprakelde.
Ter Braak geloofde niet meer in vaststaande waarheden, terwijl Van Duinkerken dat wel deed. Zij dreven deze tegenstelling tot het uiterste door. Maar toen gaande de jaren dertig het nazisme onverbiddelijk veld won, ontdekten zij dat juist in hun drastische meningsverschillen de essentie lag van de zo gewenste open samenleving. Even werden de nihilist en de katholiek bondgenoten, maar spoedig brak het vertrouwen. Grimmiger dan ooit zette de polemiek zich voort.
Twee weken voor zijn zelfmoord schreef Ter Braak de aanzet tot een roman, die Het Plagiaat moest gaan heten, en waarin de paradoxale strijd tussen hem en Van Duinkerken centraal stond. Hij kwam tot schrikbarende conclusies over zichzelf en over zijn ‘dierbaarste waarden’. Deze zelden besproken, onvoltooide tekst, die bijna integraal is opgenomen in Ewoud Kiefts veelzijdige debuut, vormt het laatste wapenfeit uit een reeks verdrongen, maar verbazingwekkend actuele hoogtepunten.