Een licht dat schijnt in duistere plaatsen
Hertaling Michiel Wielema
Adriaan Koerbagh (1633-1669) ontleedt in Een licht dat schijnt in duistere plaatsen met ‘het licht van de rede’ fundamentele christelijke noties als de Schepper, de drie-eenheid, hemel en hel, engelen en duivels, en het geloof in wonderen. Volgens hem vallen God en Natuur samen en is theologie een natuurwetenschap. Koerbaghs doel was een vrije en vrijzinnige samenleving; hij had zich tot taak gesteld met scherpe pen commentaar te leveren op wat hij als misstanden ervoer.
Als het in 1668 ongehinderd had kunnen verschijnen, was Een licht dat schijnt in duistere plaatsen zonder twijfel een grote inspiratiebron geweest voor de radicale Verlichtingsdenkers. Nu werd echter vrijwel de hele oplage vernietigd en wachtte Koerbagh een ander lot: om zijn antichristelijke boek werd hij bestraft met een ketterproces in het ‘vrijzinnige’ Amsterdam en in 1669 overleed hij in het Rasphuis. Een licht verzonk ten onrechte in de vergetelheid.
‘Een ligt was, kortom, een van de eerste en in alle opzichten een van de meest vergaande teksten van de Europese Radicale Verlichting.’
Jonathan Israel, Radicale Verlichting
‘Een imposant en vooral dapper pleidooi om hetmenselijk verstand te gebruiken en alles te onderzoeken.’
Rob Hartmans over de Engelse editie in De Groene Amsterdammer