Dit moet u niet onverschillig wezen!
De vaderlandse literatuur in het Noord-Nederlandse voortgezet onderwijs 1800-1900
Culturele verscheidenheid is iets moois. Toch we willen ook weten wat ons bindt. Daarom vinden we dat kinderen moeten kennismaken met de grote namen en gebeurtenissen uit het vaderlandse verleden. En dan komt de literatuur eveneens aan bod, met de wens dat er weer gedegen literatuuronderwijs moet komen, ‘zoals vroeger’. Waar hebben we het dan over?
Gert-Jan Johannes laat zien dat het onderwijs in de vaderlandse letterkunde pas rond 1800 ontstond. Maar toen ging het ook snel. Literatuurgeschiedenis rukte op in klaslokalen, met lucide titels alsSchets van de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, Beknopte geschiedenis van de Nederlandsche letterkunde of zelfs Schets van de beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde.
Tientallen bloemlezingen presenteerden de teksten uit heden en verleden. Kreten als ‘Jantje zag eens pruimen hangen’, ‘Constantijntje, saligh kijndje’ of ‘Hoofden van Lebak!’ galmden uit talloze jonge monden.
Intussen was het vaak niet zo duidelijk wat het literatuuronderwijs nu eigenlijk beoogde. Wat moesten de kinderen weten en waarom? Feitelijk duurt die onduidelijkheid tot op de dag van vandaag voort. Het is daarom hoog tijd dat er helderheid wordt geschapen. Dit moet u niet onverschillig wezen!