1001 VROUWEN: Atje Keulen-Deelstra (907)

1001 VROUWEN: Atje Keulen-Deelstra (907)

Op 3 oktober verschijnt het nieuwe deel van 1001 vrouwen, wederom samengesteld door Els Kloek en vormgegeven door Irma Boom. In aanloop naar de presentatie van 1001 vrouwen in de 20ste eeuw verschijnt er hier dagelijks een lemma uit het boek.

 

 

ATJE KEULEN-DEELSTRA, schaatsster

 

Geboren als Atje Deelstra (Grouw 31-12-1938 – Leeuwarden 22-2-2013), boerin en wedstrijdschaatsster. Dochter van Gooitzen Deelstra (1915-1980), veehouder, en Baukje Vervat (1920-1960). Atje Deelstra trouwde op 7-3-1962 in Grouw met Jelle Keulen (1931-2011),veehouder. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 2 zoons geboren.

 

Al jong toonde Atje Deelstra, geboren als oudste van vier kinderen op een boerderij bij het Friese Grouw, haar schaatstalent. Als schoolmeisje won ze in 1950 het kampioenschap op de korte baan in haar geboortegemeente Idaarderadeel. In 1954 en 1955 was ze Fries kampioene bij de meisjes. Ook als ver- en hoogspringster en discuswerpster won ze in haar schooltijd regelmatig prijzen. Ze was lid van de plaatselijke gymnastiekvereniging en korfbalde in het nabije dorp Roordahuizum.

 

In 1962 trouwde Atje Deelstra met de zeven jaar oudere Jelle Keulen, die met zijn vader een veehouderij onder Irnsum (later Jirnsum) dreef. Jelle Keulen was een groot schaatsliefhebber en zeer bedreven in het schaatsenslijpen. Tot de kinderen kwamen, bleef Atje Keulen-Deelstra schitteren op de korte baan. In januari 1963 werd ze tweede op het Nederlands kampioenschap.

 

‘SCHAATSENDE MOEDER’
De geboorte van Boukje (1963), Kees (1964) en Goos (1966) zorgde voor een onderbreking in de schaatsloopbaan van Atje Keulen-Deelstra. Ze vond het niet erg, want ‘veel ijs hebben wij in die winters niet gehad’, zei ze in 1968 in een vraaggesprek met de Leeuwarder Courant. In 1967 hervatte ze haar training op de pas geopende kunstijsbaan Thialf in
Heerenveen. Daar draaide alles om het rijden op de langere afstanden. Ook Keulen-Deelstra besloot zich hierop te richten. Ze had succes: bij de selectiewedstrijden voor het Nederlands kampioenschap allround in oktober 1968 haalde ze de vierde plaats. Als 29-jarige liet ze bijna alle leden van de kernploeg, die gemiddeld tien jaar jonger waren, achter zich. Zelf vond ze een kernploeglidmaatschap toen ‘voor mij niet meer weggelegd’.

 

In 1969 eindigde Atje Keulen-Deelstra bij het Nederlands kampioenschap voor allrounders op de zevende plaats. Daarmee kwam ze in aanmerking voor een startplaats bij het Europees kampioenschap. De Nederlandse dameskernploeg ging trainen in het Duitse Inzell, maar op de valreep verhinderde het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Schaatsbond (KNSB) dat Keulen-Deelstra meeging. Haar plaats was bij haar kinderen thuis, vond men. Toen ze echter op het Nederlands kampioenschap in 1970 de hele dameskernploeg ‘naar huis reed’, gingen de ‘grijze mannen’ van de KNSB overstag. De ‘schaatsende moeder’ kwam in de kernploeg, werd in februari 1970 in Heerenveen vierde op haar eerste Europees kampioenschap (500, 1000, 1500, en 3000 meter) en won in maart 1970 in West Allis (VS) haar eerste wereldkampioenschap allround. In diezelfde maand brak ze in Inzell het wereldrecord op de 1500 meter. In Sapporo (Japan) won ze op de Olympische Winterspelen van 1972 zilver op de 1000 meter en brons op de 1500 meter en 3000 meter.

 

Haar vierde en laatste wereldkampioenschap won de inmiddels 34-jarige Atje Keulen-Deelstra in 1974 in Alma Ata (nu Almaty in Kazachstan). Daarna nam ze geen deel meer aan de selecties voor de dameskernploeg. Ze richtte zich nu op haar jeugdliefde, de korte baan, en op het marathonschaatsen. Tweemaal werd ze Nederlands kampioene korte baan en vijfmaal
Nederlands kampioene marathon op kunstijs. In 1997 maakte ze – inmiddels zestig jaar – een oude droom waar: ze deed voor het eerst mee aan de Elfstedentocht. Dat ze kort tevoren gewond was geraakt bij een aanrijding met een koe, weerhield haar er niet van om te starten.

 

Atje Keulen-Deelstra, sinds 2011 weduwe, bleef lang een trouw bezoekster van de internationale schaatswedstrijden in Heerenveen. In februari 2013 zag ze op de televisie hoe Ireen Wüst in het Noorse Hamar voor de vierde maal wereldkampioene allround werd, zoals zijzelf dertig jaar eerder. Kort daarna raakte Keulen-Deelstra door een herseninfarct in coma. Op
22 februari overleed ze op 74-jarige leeftijd in het Medisch Centrum Leeuwarden. Ze is in stilte gecremeerd in Goutum, maar de rouwbijeenkomst in het dorpscafé te Jirnsum werd door bijna zevenhonderd mensen bezocht.

 

REPUTATIE
‘Ek no wer… eltsenien te rap ôf!’ (Ook nu weer iedereen te snel af), schreven vrienden van Atje Keulen-Deelstra boven de rouwadvertentie voor ‘ús Atsje’. Er was in de media veel aandacht en lof voor de oud-schaatskampioene, die onder meer was benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, erelid was van de KNSB en uitgeroepen tot Fries Sportvrouw van de (twintigste) Eeuw. Minister Edith Schippers (Welzijn, Volksgezondheid en Sport) prees haar als ‘een imposante sportvrouw. Ook bij huidige successen in het vrouwenschaatsen
wordt nog steeds aan haar herinnerd’. De Heerenveense schaatsclub eerde haar met, de Atje Keulen- Deelstra Trophy, een prijs voor pupillen en junioren, die jaarlijks in Inzell wordt verreden.

 

Het Friesch Dagblad herinnerde er bij het overlijden van Atje Keulen-Deelstra aan dat lang niet iedereen het in de jaren zeventig goedvond dat ze zoveel in het buitenland trainde, terwijl haar man op de kinderen paste. Een vrouw uit Dokkum schreef: ‘Het is sportverdwazing om zo door te gaan. U heeft een mooie taak thuis bij uw man en kinderen, daar is werk
genoeg’. Atje Keulen-Deelstra legde zulke kritiek even nuchter naast zich neer als verzoeken om zich sterk te maken voor de strijd van vrouwenemancipatie.
KKU

Gerelateerd