Hans Faverey en de liefde
De liefde: ze is er al in de eerste bundels van Hans Faverey, Gedichten en Gedichten 2. Vaker dan je op het eerste gezicht denkt, kunstig verstopt onder het woordoppervlak, alsof het haar tijd nog niet is. In latere bundels zal Faverey de liefde openlijker tegemoet treden en zich aan haar blootstellen op een wijze die je als lezer met grote verwondering vervult. Liefde wordt meer en meer een gevaar voor hem, ze kan vormen aannemen die deze vormbewuste dichter doen duizelen, eenvoudig omdat ze hem de controle ontneemt en een gebied binnentrekt waar hij het niet meer alleen voor het zeggen heeft.
Het verhaal over Hans Faverey en de liefde is nog nooit verteld, daarvoor is het vermoedelijk te ongewoon. Misschien moet je als lezer de gedachte toelaten dat deze dichter de liefde beleeft zoals ze nog niet eerder is beleefd, en dat na ruim 25 eeuwen geboekstaafde erotiek.
Hans Faverey en de liefde is bedoeld als een hernieuwde kennismaking met een van de opmerkelijkste dichters van de Nederlandstalige literatuur. Het is een portret van een metafysicus en mysticus die langzaam op de grenzen van zijn virtuositeit stuit – en moet ontdekken hoezeer Hadewijch gelijk had toen ze eeuwen geleden schreef dat de handelwijze van Minne ongehoord is.
‘Wat Oegema laat zien is hoe het bloed kruipt waar het niet gaan kan. En hoe de dichter zich daardoor juist overtreft.’
Wim Noordhoek, Avondlog
‘Een prikkelend essay.’
Elsbeth Etty, NRC Handelsblad
‘Het boek leidt je onophoudelijk naar Faverey zelf – en dus naar je boekenkast.’
Arjen Fortuin, NRC Handelsblad